Jaarlijks brengt AgentschapNL een rapport uit waarin verslag wordt gedaan van de enerzijds de toegezegde subsidie voor duurzame energie en anderzijds wat hiervan daadwerkelijk is gerealiseerd.

Uit het rapport over 2012 blijkt, dat het productievermogen voor hernieuwbare elektriciteit is gedaald. Van 2.699 MW in 2011 naar 2.572 MW in 2012. Een verklaring hiervoor is dat veel MEP-subsidies aflopen en daarom uit het overzicht verdwijnen. Ook het vermogen dat subsidie toegezegd heeft gekregen is gedaald van 4.601 MW in 2011 naar 4.282 MW in 2012. Hiervoor geeft AgentschapNL geen verklaring. Deze daling is zeer opvallend omdat AgentschapNL in eerdere rapportages heeft aangegeven dat het aandeel hernieuwbare elektriciteit van circa 10% op dit moment moet stijgen naar 35-40% in 2020 om de doelstellingen te kunnen halen.    Er is wel een stijging te zien in zowel het toegezegd als gerealiseerd vermogen voor hernieuwbare warmte en groengas. Hernieuwbare warmte is pas sinds 2012 opgenomen in regeling.

AgentschapNL geeft aan dat zij 'tegen zo laag mogelijk investeringen een zo groot mogelijke opbrengst wil bereiken'.  Opvallend is echter dat bij toekenning van de subsidie wordt niet gekeken naar te verstrekken subsidie per eenheid energie (GJ), maar naar de kostprijs. Hierdoor worden niet alleen projecten voor hernieuwbare elektriciteit sterk benadeeld bij de toekenning van subsidie, maar wordt er ook nog eens minder hernieuwbare energie gerealiseerd dan op basis van het beschikbare budget mogelijk zou zijn.

Verder is het zeer onzeker of alle projecten ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. Vanaf 2011 is de regeling aangepast zodanig dat de goedkoopste projecten het eerst in aanmerking komen voor subsidie. Omdat het budget beperkt is en initiatiefnemers bang zijn subsidie mis te lopen zijn zij geneigd genoegen te nemen met te weinig subsidie. Diverse financiële partijen geven dan ook aan dat een substantieel deel van de projecten die subsidie toegezegd hebben gekregen niet gerealiseerd kunnen worden omdat de projecten te risicovol zijn en onvoldoende rendement opleveren. Projecten met biomassa hebben hier extra last van omdat prijsrisico's van de biomassa (vrijwel) niet voor langere periode zijn af te dekken.

NB: Het CBS publiceert alle geproduceerde duurzame energie, zowel met als zonder subsidie. Vanwege de lage variabele kosten zullen projecten met lage variabele kosten (zoals windturbines,  zonnepanelen en geothermie) in tegenstelling tot biomassa projecten na de subsidieperiode nog lange tijd rendabel geëxploiteerd kunnen worden. Het verschil tussen door AgentschapNL en door het CBS gepubliceerde data zal dus steeds groter worden.

Lees hier het volledige rapport van AgentschapNL.